Hoe groot speelt toeval bij het ontwikkelen van hoogbegaafdheid?
In studies naar hoogbegaafdheid wordt de invloed van het onverwachte en onvoorspelbare op het verloop van de menselijke ontwikkeling grotendeels genegeerd. Dat dit onderwerp nauwelijks onderzocht wordt is begrijpelijk. Wat is er dan ook te zeggen over geluk of toeval, behalve dan dat het bestaat en dat het een verschil kan maken tussen succes en mislukking? Niemand weet welke vormen toeval aanneemt. Niemand weet wanneer het toeval zal toeslaan. Of hoeveel keer je toeval zal hebben. Geluk wordt beschouwd als iets bovennatuurlijks. Daarom wordt het buiten de grenzen van de wetenschap gehouden. Niemand ontkent nochtans de kracht van geluk waardoor iets creatiefs kan gebeuren of juist kan worden tegengewerkt.
Voor onderwijzers, ouders en professionele hulpverleners die heel veel inspanning leveren voor potentieel hoogbegaafde kinderen, is het hard om te beseffen dat het soms helpt en soms zinloos is. Er zijn steeds omstandigheden waarover ze geen controle hebben, waardoor hun werk zowel versterkt kan worden of tenietgedaan. Zelfs als het erop lijkt dat iemand heel zeker succesvol zal worden, kan tegenspoed de dingen toch nog helemaal doen omkeren.
Volgens Atkinson (1978) wordt elk menselijk gedrag en realisatie toegeschreven aan “twee cruciale dobbelsteenworpen waarover een individu totaal geen controle heeft: het toeval van je geboorte en het toeval van je achtergrond. Eén worp bepaalt je individuele erfelijkheid, de andere je omgeving waarin je gevormd wordt.“
Toevalsfactoren zouden nooit verwaarloosd mogen worden in onderzoek naar hoogbegaafdheid. Er zijn zoveel eminente personen die er net de nadruk op leggen. Heel wat onvoorspelbare gebeurtenissen hielpen hen de top te bereiken.
Is toeval echt een gelukstreffer? Enkel een lukrake gebeurtenis in iemands leven? Is toeval totaal onafhankelijk van de psyche of van de omgeving? Is het een vaststaande toestand, onwaarschijnlijk en noodlottig? Of kan een persoon ernaar grijpen en er een dynamische relatie mee ontwikkelen?
Volgens Austin (1978) zijn er vier niveaus van toevalsfactoren:
-
Allereerst is er het pure toeval dat je op spreekwoordelijke wijze overvalt. Het komt op je pad zonder dat je er iets voor doet. Het is het lot – goed of slecht – dat een passief persoon overkomt op de juiste (of slechte) plaats en op het juiste (of slechte) moment.
-
Op het tweede niveau verhoogt een persoon zelf de waarschijnlijkheid om geluk te hebben door actief bezig te zijn. Nochtans zijn deze acties niet bewust genomen, maar eerder rusteloos en vooral doelloos. Constant in beweging zijn, verhoogt de kansen op geluk. Hoewel het meestal onbewust is, roert zo’n gedrag constant in ‘een pot van willekeurige ideeën’. Steeds zullen er wel een paar ideeën connecties maken in een combinatie die eerder niet voorzien was. Voorwaarde is wel dat je nieuwsgierig moet zijn, dat je doorzet en dat je bereid bent om te experimenteren en dingen te onderzoeken.
-
Bij de volgende categorie speelt intelligentie en opmerkzaamheid een grote rol. Het toeval wordt bij wijze van spreken gedwongen om plaats te vinden. Het derde niveau van toeval verbindt een onvoorziene gebeurtenis met een persoon die de mogelijkheden heeft om de betekenis ervan te begrijpen. Doordag sociale en psychologische factoren in interactie gaan met elkaar komt het toeval net terecht bij de persoon die erop is voorbereid. Dit is de situatie die Pasteur beschrijft in “the prepared mind”: resultaten uit het verleden helpen mee om de toevalligheid op zijn juiste waarde te schatten. Geluk treft je zelden en weinig personen kunnen er het beste van maken. Nieuwsgierigheid, observeren, zich zaken herinneren, linken leggen en het willen vergaren van kennis zijn de belangrijkste eigenschappen van ’the prepared mind’.
-
Tenslotte is er een vierde niveau van toeval dat Austin ‘altamirage’ noemt, geluk dat ontstaat als resultaat van heel erg persoonlijke individuele acties. Dit is het geluk dat als het ware aan een persoon kleeft. Het persoonlijk gedrag, de levensstijl, de persoonlijke eigenschappen van het individu, scheppen de voorwaarden waardoor het geluk hem of haar toelacht.
Van de vier niveaus die door Austin zijn voorgesteld, zien we enkel bij het tweede en het vierde niveau een echte interactie tussen het individu en geluk. ‘In de pot roeren’ helpt personen ergens om zichzelf in de juiste positie te plaatsen wanneer het geluk voorbij passeert. Ook ‘altamirage’ blijft niet passief toekijken. Het geeft een voordeel aan die mensen die het lot met bijzondere onorthodoxe gedragingen gaan kietelen om zo het geluk op de een of andere manier tot een glimlach te gaan verleiden.
Het maakt niet uit hoe deze toevalsfactoren gedefinieerd worden, één waarheid lijkt onweerlegbaar: toeval is onderling afhankelijk van inspiratie en transpiratie en er is een wisselwerking tussen beide. Zonder een hoog potentieel kan geen enkele hoeveelheid geluk een middelmatig persoon tot grootsheid brengen. Omgekeerd kan zonder een kleine portie geluk geen enkele hoeveelheid potentieel ook echt gerealiseerd worden.
Laat jij hieronder weten welke toevalsfactoren jou hielpen om iets te bereiken in jouw leven?
Vind je onderzoeken naar hoogbegaafdheid interessant en wil je hier meer over weten? Misschien heb je dan wel zin om onze verdiepingsopleiding Wegwijs met wijze kinderen te volgen? Je krijgt er heel wat wetenschappelijk onderbouwde informatie over hoogbegaafdheid en we wijzen je de weg naar onderzoeksliteratuur over tal van onderwerpen.
Meer info: mail ons of bel naar 0468/33.44.72.