Vier types van onderpresteren bij hoogbegaafde kinderen
Het is een mythe dat alle hoogbegaafde leerlingen goed presteren op school. Velen doen dat niet.
De meeste jonge hoogbegaafde kinderen zijn een vat vol energie, vol leven, nieuwsgierig, intens en zeer gedreven. Maar dan haalt de werkelijkheid hen in. Ze worden geconfronteerd met de beperkingen van school, met groepsdruk, met de verwachtingen van anderen, met hun eigen angsten en sommigen gaan daardoor hun gedrevenheid verminderen. Hun intrinsieke goesting in leren lijkt ineens te verdwijnen.
Onderpresteren kan zich geleidelijk aan ontwikkelen waarbij er minder inzet vertoond wordt voor huiswerk, toetsen of projecten. Maar het kan ook ineens optreden. Een hoogbegaafd kind dat eerst heel erg betrokken was met school, kan al zijn interesses en motivatie verliezen. Symptomen van onderpresteren zijn onder andere het vermijden van risico’s, het zichzelf makkelijk maken bij opdrachten, weigeren om te studeren of een boos afwijzen van het hele schoolgebeuren.
De groep hoogbegaafde kinderen (en volwassenen) die onder hun niveau presteren, is heel divers en hun gedrag heeft verschillende oorzaken. Onderpresteren kan ontstaan vanuit een emotionele nood, vanuit familiale problemen of door groepsdruk. Soms ontwikkelt het zich voornamelijk vanuit een antwoord op verveling en een tekort aan uitdaging op school. De ene keer is het makkelijk te herkennen, bv. wanneer een kind dreigt uit te vallen op school, maar soms is het subtieler en wordt het over het hoofd gezien.
Waarom zijn hoogbegaafde onderpresteerders zo moeilijk te identificeren?
Hoewel onderpresteren duidelijk lijkt te zijn, kunnen hoogbegaafde onderpresteerders toch verborgen blijven. Vele leerlingen zijn nog niet geïdentificeerd als hoogbegaafd, omdat hun hoogbegaafdheid gemaskeerd wordt door een leerstoornis of een andere dubbele bijzonderheid, of omdat ze niet passen in het stereotype beeld van de hoogbegaafde leerling: het kind dat zich goed gedraagt, zeer verbaal is, ietwat nerdy dat altijd uitblinkt. Naarmate ze ouder worden kan het gebeuren dat ze hun hoogbegaafdheid verstopt houden om erbij te horen en zo lang ze niet storen, zal de hoogbegaafdheid niet gezien worden. Het onderpresteren wordt niet herkend omdat ze een kei zijn in het walsen door school waarbij ze met weinig inspanning leveren toch nog voldoende punten behalen.
Wetenschappers hebben ook moeite om het eens te worden over een duidelijke definitie van hoogbegaafd onderpresteren. Bij het onderzoeken van hoogbegaafd onderpresteren treden er moeilijkheden op wat betreft definities van zowel hoogbegaafdheid als van presteren. De toelatingsvoorwaarden om hoogbegaafd genoemd te worden of te mogen deelnemen aan onderzoeken rond hoogbegaafdheid variëren nogal, waarbij sommige onderzoeken een hele rits aan testscores gebruiken en andere tevreden zijn met een enkele IQ-test om te mogen deelnemen. En het definiëren van presteren is nog moeilijker. Hierbij rijzen er vragen of er nu prestatietesten moeten gebruikt worden, of punten, of beoordelingen van de leerkracht of een andere meting van leerprogressie, samen met de vraag of de progressie getest moet worden op basis van objectieve criteria over een lange tijd of op het verschil tussen het huidige presteren van het kind ten opzichte van zijn eigen potentieel.
Maar hoe ga je dan dat potentieel definiëren?
Ondanks al deze theoretische en praktische problemen, houden onderzoekers vast aan de volgende criteria om onderpresteren te definiëren:
- Een discrepantie tussen het potentieel van de leerling en zijn prestaties
- Het moet op zijn minst al langer dan een jaar duren
- Het is niet het gevolg van een fysieke, mentale of leerstoornis.
Deze basiscriteria zijn slechts een beginpunt en omvatten niet de gehele complexiteit en diversiteit van hoogbegaafde onderpresteerders. In de academische wereld wordt meer gedetailleerde informatie aangeboden op basis van wetenschappelijk onderzoek, theorieën rond hoogbegaafdheid en onderpresteren, en klas- of klinische observaties. Op basis van de literatuur is er een beeld van verschillende soorten hoogbegaafde onderpresteerders ontstaan.
Dus, wie is de hoogbegaafde onderpresteerder?
Eén manier om de verschillende types van hoogbegaafde onderpresteerders te onderscheiden, is om volgende vier categorieën van onderpresteren te beschouwen:
- Onvrijwillig onderpresteren
Dit zijn leerlingen die wel willen succes behalen, maar die vast zitten in scholen die onvoldoende middelen hebben, die weinig personeel hebben of die niet in staat zijn om aan hun noden te voldoen. Vaak is dit een probleem in gemeenschappen van minderheden en lagere sociale status, waardoor deze hoogbegaafde leerlingen zich vaak vervelen, afgeleid worden en zich helemaal niet bewust zijn van de mogelijkheden in meer uitgebreid, verrijkt onderwijs. Velen zijn nooit geïdentificeerd als hoogbegaafd of werd geen hoogbegaafd onderwijs aangeboden. Sommige van deze studenten kunnen wel hard werken, maar kregen nooit een kans om uit te blinken. Anderen laveren door school, geven op of tonen verstoren gedrag als gevolg van verveling. Het onderpresteren van deze leerlingen is het gevolg van een gebrek aan beschikbare opties en wordt niet veroorzaakt door persoonlijke problemen, familiale problemen of conflicten met klasgenoten.
- Klassiek onderpresteren
Deze hoogbegaafde leerlingen presteren ondermaats in elk studiegebied. Ze hebben school opgegeven… en ook zichzelf. Dit onderpresteren begint meestal in het middelbaar, hoewel er al signalen waren van verveling of depressie tijdens de lagere schooltijd. Ze zijn dikwijls boos, apathisch, rebels of teruggetrokken. Door hun intelligentie geven zij zichzelf dikwijls een groot aantal “logische” verklaringen voor de weigering om zichzelf in te spannen, en staan ze weigerachtig tegen de inspanningen van ouders of leraren die hen trachten aan te moedigen, te porren of zelfs te dwingen om iets te doen. Het schoolteam zelf blijft gefrustreerd achter, wijst hen op ‘de verkwisting van zoveel talent’ en is bezorgd om het feit dat ze deze kinderen ‘verloren’ heeft.
- Selectief onderpresteren
Deze onderpresteerders zijn actieve consumenten: ze kiezen ervoor om enkel uit te blinken in hun interessegebied of in het vak waarvan ze hun leerkracht graag hebben en respecteren. Voor al het andere vertonen ze weinig inzet. Ze zien school als een zondags buffet waarbij ze kunnen kiezen wat ze willen en de rest negeren. Dit concept van ‘selectieve consumenten’ is voor het eerst verwoord door Jim Delisle en beschrijft de heel onafhankelijke weg dat deze leerlingen nemen. Hoewel ze toch nog wat uitdaging zoeken in de zaken die ze leuk vinden en waarin ze betrokken zijn, is hun weigering om te presteren voor andere vakken een hindernis dat hun academische ontwikkeling beperkt en een ongezonde rem is op hun toekomstig leren. Het kan ook effect hebben op hun diploma en mogelijkheden tot verdere studies en carrière.
- Onder de radar presteren
Deze onderpresteerders worden vaak over het hoofd gezien en soms zelf aanzien voor hoogpresteerders. Dit zijn de uitzonderlijk hoogbegaafde leerlingen die door school walsen, vaak gemiddeld tot bovengemiddelde punten behalen, maar die hun eigenlijke potentieel nooit bereiken. Gezien hun prestaties wordt hun gebrek aan inspanning vaak niet herkend en ze worden zelden aangemoedigd om zichzelf uit te dagen. Bijgevolg durven ze geen academische risico’s te nemen, ervaren ze nooit geen falen en leren ze er nooit van of gaan ze geen veerkracht ontwikkelen. Deze levenslessen komen vaak pas veel later – op de universiteit of op het werk – waardoor ze compleet van slag kunnen zijn doordat ze hier nooit op voorbereid zijn. (Lees over dit type onderpresteren in een vorig artikel: Goed presterende relatieve onderpresteerders)
Zich bewust van de verschillende manieren waarop hoogbegaafde onderpresteerders hun problemen uiten, is een eerste stap in de richting van ze te begrijpen en het vinden van een passende interventie. Uiteraard is het ideaal om preventief op te treden als dat mogelijk is. Hoewel sommige situaties zoals een gezinscrisis of een aangeboren neiging tot depressie niet te vermijden zijn, zijn er veel vroege interventies die helpen, vooral wanneer het aanpassingen in school betreft. Een vroege identificatie van hoogbegaafdheid al van in de kleuterklas, het aanbieden van compacten en verrijken in de reguliere klas, toelaten om te versnellen of deze leerlingen samen met andere hoogbegaafden in een kangoeroeklas te laten leren, is een eerste stap in de goede richting zodat ze onderwijs krijgen dat stimulerend, creatief en boeiend is en precies is wat ze nodig hebben.
Vele jongens heb ik zien starten in mijn jeugd op de werkvloer. Als ze op een jaar of 14 voor de 3e keer de leraar in de maling hadden genomen. En de directeur in een gesprek met de ouders erbij aankondigde dat John niet meer welkom was.
Na een week vakantie liet de al uit de kluiten gewassen John zich zien bij een bedrijf aan de andere kant van het dorp. Na enkele weken alles schoongehouden te hebben zag de baas dat het goed was. En gaf hem wat meer te doen. Eind dat jaar hielp de jongen op 15 jarige leeftijd bovenop de machine mee aan de opbouw.
7 jaar later was deze jongen de nieuwe werkplaats manager.
Wat is je punt Frans?