Laat het woord ‘normaal’ maar achterwege
Het woord ‘normaal’ wordt vaak terloops gebruikt in de ontwikkelingspsychologie, maar dit woord heeft een aantal impliciete beperkingen. Uiteraard is ‘normaal’ een praktisch referentiepunt om te begrijpen hoe kinderen zich ontwikkelen, op welke manier en op welke leeftijd. Het kan een nuttig hulpmiddel zijn om een aantal algemene patronen van fysieke, cognitieve en emotionele ontwikkeling te beschrijven. Maar het wordt gevaarlijk wanneer we deze normatieve ontwikkeling, vaak zonder het te beseffen, gaan opleggen aan een kind. Als we het woord ‘normaal’ gaan gebruiken als dé maatstaf van het gezonde, gelukkige kind, kan dit onze definitie van ‘normaal’ verengen omdat we dan niet meer naar het unieke van het kind gaan kijken, een kind dat volgens zijn eigen, unieke manier kan ontwikkelen.
Voor ouders die een kind opvoeden dat aan gelijk welk uiteinde van de Gauss-curve vertoeft, kan het gebruik van het woord ’normaal’ juist meer problemen gaan veroorzaken. Als normaal de regel wordt, dan is hun kind inderdaad de uitzondering. Voor deze ouders kan het een uitdaging zijn om hun verwachtingen om aan de norm te voldoen los te laten en de aparte ontwikkeling van hun kind te accepteren.
Deze afwijkingen van de norm zijn moeilijk te definiëren. Hoogbegaafdheid wordt vaak vereenzelvigd met presteren waarbij hoge prestaties leveren de primaire identificatie is van een écht hoogbegaafd kind. Dit is echter een heel smalle definitie van hoogbegaafdheid omdat er ook heel veel onderpresterende hoogbegaafde kinderen zijn. Deze definitie slaagt er ook niet in om rekening te houden met het idee dat hoogbegaafde kinderen niet in een lineaire, synchrone manier ontwikkelen. Ouders vertellen vaak dat hun hoogbegaafde kind vele leeftijden in dit ene lichaam zitten heeft, waarbij ze soms het ene moment een ‘oude ziel’ lijken te zijn en twee tellen later dan weer het gedrag van een emotionele driejarige vertonen. Stel je een hoogbegaafd kind voor dat in het weekend in codetaal leert programmeren, maar die in tranen uitbarst als het gevraagd wordt om zijn woordpakket driemaal over te schrijven. Hoe kunnen we het beste tot een definitie komen die zo anders is dan de norm?
In 1991 kwam een groep van onderwijsspecialisten op gebied van hoogbegaafdheid samen (zowel ouders als professionals) om de vraag ‘Wat is hoogbegaafdheid?’ te stellen. Deze ‘Columbus Group’ zocht naar een antwoord op deze bedrieglijk eenvoudige vraag. Stephanie Tolan, een lid van deze groep, herinnert zich nog: “… wij waren het erover eens dat in bijna alle opzichten deze kinderen niet synchroon ontwikkelden met de verwachtingen, normen en gemiddelden.” Een ouder die verwacht dat het hoogbegaafde kind volgens de norm zal ontwikkelen raakt ofwel teleurgesteld ofwel in verwarring.
De groep bedacht het concept “asynchroniteit” om de basiskenmerken van het hoogbegaafde kind te beschrijven. Hun definitie, die het kind zelf centraal zette en niet product- of prestatiegericht was zoals meerdere definities, werd door vele organisaties, scholen en opvoeders als de meest omvattende verklaring van het hoogbegaafde individu aangenomen.
“Hoogbegaafdheid is een asynchrone ontwikkeling waarbij geavanceerde cognitieve vaardigheden en verhoogde intensiteit gecombineerd zijn waardoor innerlijke ervaringen en bewustzijn gecreëerd wordt dat kwalitatief verschillend van de norm is. Deze asynchroniteit neemt toe met een hogere intellectuele capaciteit. Het unieke van de hoogbegaafde maakt ze bijzonder kwetsbaar en vereist aanpassingen in opvoeding, onderwijs en begeleiding zodat ze optimaal kunnen ontwikkelen.”(Columbus Group, 1991).
Voor jonge hoogbegaafde mensen, kan de druk om normaal te zijn zowel door interne als door externe invloeden makkelijk een weg vinden in hun zelfperceptie. Aanvaarding van hun hoogbegaafdheid als integraal onderdeel van hun identiteit is cruciaal voor deze kinderen en adolescenten, vooral omdat ze dan volop in een kritische fase van hun ontwikkeling zitten. Asynchroniteit, en niet normaliteit, moet de lens zijn waardoor we kijken om de opgroeiende hoogbegaafde te begrijpen. En opvoeders en ouders moeten zorgen voor een beter kader om hen te helpen te groeien naar hun best mogelijke zelf.
Als je meer wil leren over asynchroniteit bij het hoogbegaafde kind, kan je meer lezen in het boek: Off the Charts: Asynchrony and the Gifted Child.